Toekomstbestendig Lauwersmeergebied

03 december, 16:00

De toekomst van het Lauwersmeer houdt velen bezig. Natuurbeheerders zien graag meer dynamiek en het binnenlaten van zout water. Agrariërs willen zich wapenen tegen de zoute kwel die toeneemt met de zeespiegelstijging. Of daar op anticiperen met nieuwe, zilte teelten. Overheden willen de regionale economie stimuleren om het voorzieningenniveau in stand te kunnen houden. Recreatie-ondernemers zien kansen om het fraaie, maar voor velen ook verre en onontdekte gebied beter te vermarkten.

Wat als deze partijen de handen ineen slaan en een gezamenlijke toekomstvisie presenteren? Zo geschiedde afgelopen voorjaar met de publicatie van Manifest Lauwerskust: ‘een toekomstvisie op Lauwerskust voor 2050 en verder.’ Anders dan gebruikelijk namen ondernemers hierin het voortouw. Zij presenteerden vijf bouwstenen (zie kader) voor de toekomst. Dit in nauw overleg en afstemming met onder meer de Waddenvereniging en het Programma naar een Rijke Waddenzee. Niet geheel toevallig de partijen die de workshop Lauwerskust gezamenlijk gaven in de personen van respectievelijk Jeroen van Herk (PRW), Wouter van der Heij (Waddenvereniging) en Jelle Bos (ondernemer).

Uitgedaagd
Met het manifest worden de overheden uitgedaagd om de ontwikkeling van het gebied voortvarend(er) ter hand te nemen. Dit vanuit de overtuiging dat de unieke kwaliteiten van de Lauwerskust een uitstekende basis vormen voor een sterke, gebiedseigen economie. Gebouwd op de bijzondere ecologische kwaliteiten van het gebied.

Prikkelend
Tijdens de workshop wordt ingegaan op de mogelijkheden om investeringen in natuurkwaliteit (N2000 doelen) en waterbeheersing (antwoord op zeespiegelstijging en zoute kwel) gelijk op te laten gaan met het stimuleren van de regionale economie. PRW en Waddenvereniging presenteren twee toekomstmodellen voor natuurontwikkeling en waterbeheersing. De eerste gaat uit van inlaten zout water, peilverhoging, ontwikkelen eilandjes met natuurlijke rijkdom. Zout water zorgt hierbij niet voor overlast.

Het tweede scenario gaat veel verder: hoe ziet het gebied er uit als we geen hogere dijken opwerpen, de natuur meer haar gang kan gaan en de zeespiegel een tot twee meter stijgt en we het gebied laten opslibben. Er vormt zich een semi-waddenlandschap met geulen en kwelders. Een gebied ook met een brakker milieu. Het spreekt de workshop-deelnemers aan, maar wordt tussen de regels door ook als een utopie, niet haalbare vorm gezien. Desalniettemin prikkelt het de geesten.

Pleidooi
Recreatie-ondernemers Jelle Bos heeft die prikkel niet nodig. Hij houdt een vurig pleidooi voor minder praten en meer doen. “Waarom verbiedt de overheid bijvoorbeeld niet het gebruik van fossiele brandstoffen op het Wad? Lijkt me goed te verdedigen, past bij het gebied en wat we ermee willen. Bovendien stimuleert het ondernemers om te innoveren en na te denken over een duurzame bedrijfsvoering.” Zelf geeft de recreatieondernemer het goede voorbeeld door te investeren in een catamaran op waterstof. Hij hoopt daarmee anderen te prikkelen en een voorloper te zijn.

Voorlopers zijn nodig, volgens Jeroen van Herk, om het spel op de wagen te krijgen. Van de overheid mag dat niet worden verwacht, lijkt de gedachte onder de aanwezigen. Het manifest kan daarbij dienen als inspirerend spoorboekje, waar de faciliterende overheid haar voordeel mee kan doen. Net zo goed is het belangrijk voor het gebied dat er een Werelderfgoedcentrum komt in Lauwersoog. Los van hoe groot dat wordt en welke exacte invulling het krijgt, is het belangrijk dat er een centrum komt waar mensen op af komen, geïnformeerd worden over de bijzondere kwaliteiten van het gebied en zich daar ook van bewust worden. Bos: “Wij staan vaak verstelt van de onbekendheid van onze gasten met zowel dit gebied als de natuur. Daar is echt nog een wereld te winnen. Alleen daarom al hebben we een trekker met de nodige uitstraling nodig. Temeer daar we zien dat het toerisme de afgelopen jaren eerder af-, dan toeneemt.”

Identiteit
Volgens Wouter van de Heij is het goed om na te denken over de identiteit van het gebied. Waar staat het Lauwersmeergebied voor en hoe wil het worden gezien. Een van de opgeworpen stellingen is dan ook: Eco-identiteit is het thema om klimaatadaptatie, recreatie en natuur in het gebied te stimuleren? De reacties van de deelnemers variëren van herkenning tot (te) beperkt en hoe zo gebiedseigen? “Hetzelfde label kun je op elk gebied plakken.”

Volgens de aanwezigen biedt deze identiteit wel aanknopingspunten, maar is het verstandig er concreet invulling aan te geven. Wat betekent eco-identiteit bijvoorbeeld voor de mobiliteit, werpt iemand op. Groningen zet actief in op duurzaam vervoer en waterstof, leg daar een relatie mee. En wat betekent eco-identiteit voor het kwaliteitsniveau van de voorzieningen die een kritische doelgroep verlangt? Duidelijk is wel dat een duidelijke identiteit nodig is om het gebied gericht te vermarkten en seizoenverlenging handen en voeten te geven. Bos: “In de zomer is het druk genoeg, maar daarbuiten…”

De tweede, opgeworpen stelling roept minder reacties op: ‘Overheden moeten besluiten nemen die de toekomstige identiteit versterken. Ondernemers kunnen deze dan invullen.’ Een stelling waar je het moeilijk mee oneens kunt zijn. De overheid zorgt voor de randvoorwaarden en draagt die ook uit. Belangrijk is wel dat die identiteit ook gedragen wordt, dus in overleg en bij voorkeur van onderop wordt vastgesteld. Hier ligt nog een mooie opgave, waar het Manifest een eerste, belangrijke aanzet toe is.

Download hier de bijbehorende slideshow